vrijdag 14 februari 2020

Een hotel voor beestjes

 
Op maandag bracht Tuur een masker mee naar de klas. 'Het is bijna carnaval!', zeiden enkele Banaantjes toen. En zo kwamen we op het idee om zelf maskers te maken. We dachten na over hoe we te werk zouden gaan. 'We hebben dik papier of karton nodig', zei Annelore. Samen met Marie en Hanne zocht ze het juiste materiaal uit. We tekenden allerlei vormen en prikten deze uit. Nadien nog versieren en klaar!


We hadden het nog even over de storm van voorbije zondag. 'Er was veel wind, regen en er waren veel wolken', vertelden we. Annelies toonde een proefje met scheerschuim, water en druppels ecoline. Dit werd onze 'storm in een potje'. Wat vonden we dit mooi om te zien.

Na de middag dachten we na over wat we zouden doen voor het toonmoment van 'Dikke Truiendag'. We moesten zorgen voor meer leven in de tuin. Hoe konden we dit precies aanpakken?

Bloemetjes planten, voor de vogeltjes zorgen,... Of een 'hotel voor beestjes' maken, zeiden we plots. En dat vond iedereen een goed plan. We namen een blad en noteerden alles wat we hiervoor nodig hadden: takken, mos, potjes, dennenappels, stenen en stro.

Op het einde van de dag trokken we naar de turnzaal en speelden we met ballen, hoepels en ballonnen.

 

















Dinsdag gingen we meteen van start met het maken van ons insectenhotel. Stenen werden in kleine stukken gehamerd, potjes werden met stro gevuld, er werden pakketjes van dennenappels gemaakt,... Noah bracht een boormachine mee naar de klas, dus konden er ook al gaatjes worden geboord. Ludo hielp ons hierbij. Er werd dus al heel wat werk verzet. In de namiddag keken we naar een poppenkastverhaal.

Op woensdag gingen we zwemmen.  





















Donderdag konden we aan de afwerking van ons insectenhotel beginnen. Een uitgeholde boomstam werd gevuld met de verschillende materialen. We dachten na welke insecten ons hotel zouden bezoeken: lieveheersbeestjes, oorwormen, vlinders en bijen.

















In de namiddag kwamen er enkele Worteltjes naar onze klas.

Op vrijdag dachten we verder na over het toonmoment. We schilderden de verschillende insecten in het groot. Het maken van de vlinder deed Leon met een druktechniek. Alle beestjes werden op een stok gelijmd zodat we deze op het einde van de dag konden tonen.

Volgende week zal Ludo het insecten - en bijenhotel alvast ophangen in de kleutertuin. Hopelijk komen er dan snel heel veel kleine diertjes langs!

 
 


 
 
 
 
 



vrijdag 7 februari 2020

Rijst eten met stokjes

Op maandag bracht Annelore twee houten stokjes mee naar de klas. Twee stokjes... 'Als je die tegen elkaar tikt, maak je muziek', zei Tobin.
 
Maar Annelore legde ons uit dat de twee stokjes geen muziekinstrumenten zijn, maar stokjes om te eten. 'Want ik ben gisteren naar de Chinees geweest en daar heb ik rijst met deze stokjes gegeten'. Eten met stokjes? Dat vonden we wel heel vreemd, maar we kregen het idee om dat ook eens zelf te proberen. We planden alvast in dat we op donderdag naar de winkel zouden gaan om rijst te kopen.
 
In de namiddag keken we naar een filmpje over waarom ze in China met stokjes eten. Vroeger gebruikten ze in China echte takken om te eten en deze gewoonte is gebleven. 'Maar goed dat wij een vork gebruiken, want het is precies wel moeilijk om met stokken te eten', merkte Jesse op. We zochten daarom naar een stappenplan om het eten met stokjes te oefenen.
 
Op het einde van de dag gingen we turnen met Ilse.
 
Dinsdag ontstond het idee om een rijstwinkel in de klas op te bouwen. Marie, Annelore, Noah en Klara gingen aan de slag. Ze namen het tekenbord en noteerden hierop de prijs. Ze namen wol en touw en knipten dat in kleine stukjes. 'Onze rijst is klaar', zeiden ze. De rijst was al snel uitverkocht. Er werden Chinese lantaarns geknutseld die we ophingen in onze kring. 'Nu begint het hier echt op China te lijken', zei Mira.
 
Hanne bracht een pet mee naar de klas. Ze legde uit dat haar papa deze moet opzetten wanneer hij gaat werken. 'Is hij dan een postbode?', vroeg Noah. Jesse antwoordde dat het iemand is die op een trein werkt. 'Want ik heb dat al eens gezien', zei hij. Hanne vertelde dat haar papa de kaartjes op de trein moet nakijken. 'Kunnen we eigenlijk met de trein naar China?', bedachten we ons. 'Ik denk dat we daar wel het vliegtuig voor moeten gebruiken', zei Marie. En we ontdekten dat we zelfs 10 uur onderweg zouden zijn.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Op woensdag besloten we om treintje te spelen. Hanne zette de pet van haar papa op, we maakten voor onszelf een treinticket en gingen in het treintje op de speelplaats zitten. Eens we allemaal een plek hadden gevonden, kwam Hanne de kaartjes knippen met een perforator. 'Precies echt!', zei Leon.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Op donderdag was het dan zover. We gingen naar de winkel met Lana en we kochten rijst en noedels. We betaalden met een briefje van 10 euro en we kregen nog wat wisselgeld terug. Nadien gingen we turnen en in de namiddag konden we beginnen aan het klaarmaken van onze rijst. We zetten twee kookpotten op het vuur en lieten het water koken. 'Wanneer het water begint te borrelen, kookt het', ontdekten we zo. De rijst en de noedels werden in het water gelegd en we wachtten een paar minuten. Nog even afgieten en we konden smullen. Wat vonden we het lekker!
 
Ondertussen werd er nog wat Chinese muziek opgezet. 'We zijn nu echt in China', zei Divano.
 
 
 
Op vrijdag bleef de rijstwinkel in onze klas nog even open en bracht Noah een tol mee naar de klas. We kregen het idee om zelf een tol te knutselen. We gebruikten hiervoor karton en stokjes. We ontdekten dat hoe kleiner we de tollen maakten, hoe sneller ze tolden. Ze werden stuk voor stuk prachtig.