vrijdag 25 januari 2019

Eindelijk... SNEEUW!




Ot bracht op maandag een doorschijnend insectendoosje mee. Een doosje met stro, takjes, dennenappels,... Wat waren we benieuwd! We moesten stil zijn, want dan zouden we te weten komen wat er in het doosje zat. We maakten het muisstil... Toen plots: een échte muis verscheen! Ot vertelde dat Mansje deze had gevonden in bad. Ot wilde haar verzorgen en gaf de muis een warm nest en wat lekkers. Het dier kreeg de naam 'Iris'.

'Zouden we het muisje niet beter vrijlaten in de natuur?', vroeg Marie zich plots af. We dachten na, want eigenlijk was dat wel een goede vraag. We moesten eerst zeker zijn welke soort het was. 'Want het kon ook een muis zijn die graag in huis woont, waar het lekker warm is', zeiden we. We keken naar de kleur van het dier. Een bruine vacht, roze poten, kleine oortjes,.. We keken in een natuurboek en vonden een muis die er sterk op leek. We ontdekten zo dat Iris een bosmuis was. 'Dan moet Iris naar het bos!', zei Klara. Ot vond dit een goed idee, want dan kon het muisje op zoek gaan naar haar familie. We gingen samen met Lana naar het bos achter de parking van de school. We keken rond en vonden het allemaal goed dat de muis op deze plek vrijgelaten werd. 'Er staat zelfs al een huis!', riep August. En hij wees naar een houten hut. We zetten het doosje op de grond, deden het deksel open en maakten het stil. Iris kwam voorzichtig uit het stro tevoorschijn en liep meteen de struiken in. 'Ik denk dat ze blij is', vertelde Wanda.



Ot miste Iris wel een beetje en daarom besloten we om muizen te knutselen. Deze kon Ot dan nadien in het nestje zetten. We gebruikten kartonnen rollen, vilt, verf en wiebeloogjes. Met behulp van een stappenplan knutselden we prachtige diertjes.

Noah en Divano maakten ondertussen ook nog een hol voor de knuffelmuis van de klas in onze zandbak. Met plastic buizen bouwden ze een weg onder het zand. 'Want anders valt al het zand op haar hoofd', zei Noah.

 

Op dinsdag hadden we ons warm aangekleed, want... We verwachtten sneeuw! Vol spanning keken we naar buiten. Wat hoopten we zo op de eerste sneeuwvlokken van dit jaar. Tijdens de eerste buitentijd voelde we ze eindelijk op onze neus. We rolden sneeuwballen, zochten naar voetsporen, tekenden in de sneeuw,... Onze waterballonnen waren intussen ook ijs geworden. IJsballonnen dus. Wat hebben we genoten!  
 
 



Ook op woensdag volgde er nog heel wat sneeuwpret. Samen met de Worteltjes, maakten enkele Banaantjes een sneeuwman. Jammer genoeg plakte de sneeuw niet zo goed, maar het werd wel een prachtige sneeuwpop met een wortel als neus en lange takken als armen.

Tuur bracht een bot mee naar school. Een groter bot dan dit van vorige week. Zou dit van een dino zijn? 'Ik denk het', zei hij. 'Maar we zijn niet zeker dat het van een dino is', merkte August op. We bedachten samen een manier om het antwoord te weten te komen. Want wie zou dat kunnen weten?

'Een dierendokter', zei Annelore plots. En hoe kunnen we dat aan de dierendokter vragen? 'We kunnen gewoon bellen', zei ze. 'Maar hoe kunnen we dan het bot tonen?', vroeg Annelies. 'We kunnen een brief schrijven met een foto erbij', zei Mera. En dat deden we op woensdag. Tobin en Tuur gingen aan de slag en stelden samen met Annelies de brief op. Het was belangrijk dat we het bot ook opmaten. De brief wordt volgende week verstuurd. Wat zijn we benieuwd!



Op het einde van de dag was het tijd voor de muziekronde van Tobin. Hij had een lied uitgezocht over Bonobo's. We zongen en dansten uitbundig. Wat een leuk lied!

Op donderdag bracht August een witte muis mee. Hij had een plan bedacht. Hij wilde een hol timmeren met houten planken. Hij vroeg of Tobin wou helpen en samen tekenden ze eerst een schets uit met potloden. 'Eerst de muren, dan het dak en dan kan de muis in het hol slapen', vertelden ze. 'We moeten de onderkant niet dichtmaken, want anders kan de muis er niet meer uit', zei August nog.

Sumaya toonde een sneeuwman uit klei. 'Ik wil ook een sneeuwman, maar dan op papier. We kunnen er één knutselen met witte verf op zwart papier!', zei Annelore. 'Want wit zien we het beste op die kleur'. En dat had Annelore goed onthouden, want op woensdag hadden we immers ontdekt dat we wit het beste op donkere kleuren zien. Ot had dit uitgetest voor ons in de kring.



Hanne en Mira hadden intussen wel zin om te knutselen en gingen meteen aan de slag en maakten een leuke sneeuwman.



Op vrijdag bekeken we de post van de Vuurvliegjes. Zij hadden een vraag: wie is de kleinste, grootste, jongste en oudste Banaan in onze klas? Dit zochten we uit met een meter en onze verjaardagskalender. In de namiddag kregen we enkele Worteltjes op bezoek. Tobin wou het liedje uit zijn muziekronde ook wel aan hen aanleren. Wat vonden ze het fijn en wij ook!




 
 

vrijdag 18 januari 2019

Ligt er een dino onder de oude school?



 
‘Kijk! Een dino op de trui van Tuur!’, zei August. Maar was het wel een dino? ‘Ja hoor, maar het is wel het skelet van een dino’, zei Mera. ‘Zo hebben ze de dino’s vroeger gevonden onder de grond’, vertelde Wanda nog. En toevallig waren er op deze dag archeologen aan het werk op het terrein van de vroegere school. En archeologen gingen vroeger op zoek naar dinosaurussen, vertelde Annelies. ‘Zou er hier dan ook misschien een dino onder de oude school liggen?’, vroegen Noah en Klara verbaasd. Wie weet… Daarom gingen we eens een kijkje nemen. We zagen nog niet veel, maar we besloten om af en toe het terrein vanop een afstand te bezoeken en foto’s te maken. Op maandag waren er al enkele diepe groeven gegraven met een reusachtige graafmachine.
Marie en Mera verstopten enkele dinosaurussen in gips en klei. We ontdekten dat ze zo afdrukken maakten.



 
Op dinsdag bracht Tuur alvast een schop mee. Zo konden we misschien later op de week ook zelf dingen opgraven. We keken in een boek over dinosaurussen. We vonden een skelet van een reusachtige dino. We leerden dat een bot een stukje van een skelet is. Tuur had de volgende dag ook een bot bij. Als archeologen zulke botten vinden, stoppen ze deze in een doosje en brengen ze deze naar het museum. In het museum proberen ze dan alle botten in elkaar te puzzelen zodat er een volledig skelet van een dier tevoorschijn komt. We probeerden er zelf één in elkaar te puzzelen met wattenstaafjes omdat deze de vorm van een bot hebben. Dat vonden we wel moeilijk en zo beseften we dat de mensen in het museum wel heel moeilijk werk doen.

In de namiddag werden we verdeeld en keken we naar een poppenkastverhaal. Op het einde van de dag gingen we nog eens een kijkje nemen op het terrein waar de archeologen aan het werk waren. We zagen enkele mensen met een gekke machine. ‘Precies een stofzuiger’, zeiden we. Maar was het dat wel? Nee, het was een metaaldetector. Hiermee kunnen de archeologen op zoek gaan naar waardevolle spullen zoals oude munten.
Op woensdag maakten we tijd om te antwoorden op de post van de ijsberen, want we hadden misschien wel dé oplossing gevonden voor de Regenboogjes. Zij maakten zich immers zorgen. Want ze hadden dan wel ijs gemaakt, maar hoe kregen ze het tot bij de ijsberen zonder dat het smolt? Een koelwagen, zoals de Regenboogjes voorstelden, leek ons wel een goed idee, maar het zou alleen te lang duren. We dachten dus na. En toen vonden we misschien wel dé oplossing. Want wat als we het ijs nu zouden vervoeren met een vliegtuig? Dat gaat veel sneller dan met een vrachtwagen, toch? Of we kunnen ijs maken in een land dichtbij de ijsberen en dan duurt het niet zo lang om het ijs te brengen? Maar waar wonen de ijsberen precies? Is het ver? Of net dichtbij? We keken op een wereldkaart en ontdekten waar de ijsberen woonden. Op de Noordpool. ‘We moeten wel zeker met het vliegtuig gaan of met de boot, want er is water en daar raken we niet over met de koelwagen’, bedacht Tobin. We schreven post terug naar de Regenboogjes. Op het einde van de dag vierden we de verjaardag van August met tekeningen, een verhaal, een liedje én lekkere cakejes. Hij werd 5 jaar. Hoera voor August!

Op donderdag kozen we nieuwe boekjes in de Bibbus. Annelore had op deze dag een ballon bij en vertelde erover in de kring. ‘Kunnen we eigenlijk een ballon bevriezen?’, vroegen we ons plotseling af. Annelies vertelde dat het de volgende dagen kouder ging worden en dat we het dan maar eens moesten uitproberen. We deden water in de ballon en legden deze buiten. ‘Als we er dan een touw aan vastmaken, kunnen we deze naar de ijsberen sturen’, vertelde Ot. ‘Maar ik denk dat die dan te zwaar is’, bedacht Mera. Dus toch beter met de boot en het vliegtuig. We knutselden er zelf enkelen met papier.

Op vrijdag gingen we samen met Lana nog eens een kijkje nemen op het terrein waar het archeologisch onderzoek plaatsvond. We namen enkele schoppen mee zodat we zelf konden graven. Of we iets gevonden hebben? Nee, jammer genoeg niet. Bovendien ontdekten we dat de grond vrij hard was door de vrieskou. Maar we vonden het wel eens fijn om ook archeologen te zijn.

 
 
 
 





vrijdag 11 januari 2019

Vrolijke vakantieverhalen en vulkanen



Na twee weken kerstvakantie was het op maandag een fijn weerzien in de klas. We hadden veel te vertellen. Zo hadden sommige Banaantjes feest gevierd en naar het vuurwerk gekeken, anderen waren op reis geweest naar het warme Spanje en Sumaya? Zij was naar Londen geweest. ‘In Londen rijden er treinen onder de grond’, zei ze hierover. Maar zijn het dan treinen? We zochten het uit en kwamen te weten dat dit dan geen trein, maar een ‘metro’ wordt genoemd. ‘Dus een trein rijdt boven de grond en een metro onder de grond’, zei Soha. En samen met Sumaya maakte Soha hier een onderzoek rond.

 
Ot had ook iets spannends meegemaakt. Haar haren waren plotseling veel korter dan voor de vakantie. ‘Mansje heeft mijn staart eraf geknipt’, vertelde ze. En toen haalde ze plotseling haar staart uit een zak. ‘Nu heeft Ot korte haren’, zei Mira. Maar wie heeft er eigenlijk allemaal korte haren in onze klas? In de namiddag zochten Ot, Mera, Wanda, Annelore en Marie dit uit. Ze tekenden een kindje met korte haren aan de ene kant en een kindje met lange haren aan de andere kant. Ze keken naar de haarlengte van elke Banaan in onze klas. Dan namen ze het symbooltje en stempelden ze het aan de juiste kant. Op het einde van de dag keken we van welke er het meeste waren.

 



Annelore vertelde enthousiast over haar nieuwe schoenen. Die hadden leuke, wiebelende flapjes. We konden zulke flapjes ook zelf maken. We namen een papier en knipten er strookjes in. Dan bonden we deze rond onze enkels met plakband. Als we dansten, gingen deze flapjes op en neer. Dat vonden we fijn.



Op dinsdag bracht Noah een knuffel mee. Het leek op een eend, maar was het wel een eend? Een groep kinderen ging met Lana naar het documentatiecentrum op zoek naar een weetjesboek over watervogels. We bladerden door het boek en zochten naar een dier dat leek op de knuffel van Noah. We moesten letten op het bruine en het zwarte van de ‘eend’. We zochten, en zochten,… En we vonden het antwoord ook! We ontdekten dat het geen eend, maar een Canadese Gans was.


In het documentatiecentrum gingen we tegelijkertijd ook op zoek naar weetjesboeken over… Vulkanen en dinosaurussen. August bracht een dino mee en vertelde ons dat de dinosaurussen uitgestorven zijn door de vulkanen. Sommigen wisten wat een vulkaan was, maar anderen nog niet. En hier wilden we wel meer over weten. We vonden wel vier boeken over dit onderwerp. ‘Een vulkaan is een berg met vuur’, zei Wanda.


Zouden we zelf ook zo een berg kunnen maken? We gingen aan de slag met klei. Eerst maakten we de klei warm met onze handen zodat we deze goed konden kneden. Ondertussen zorgde Ludo voor twee grote houten planken waar we onze vulkaan op konden bouwen. In de namiddag kwamen er enkele Duiveltjes langs in onze klas en ze hielpen ons verder met het landschap. We schilderden de vulkaan bruin en zwart, we maakten nog bomen en dinosaurussen uit klei én we schilderden zelfs een rivier met vissen. Wat zag het er al leuk uit!



Op woensdag werkten we hier nog even aan verder, samen met enkele Vuurvliegjes. Tobin bracht een lavasteen mee. ‘Pas op, want die zal wel warm zijn!’, vertelde Klara. We voelden en ontdekten dat deze koud aanvoelde. ‘Ja, want de oranje lava is er al lang van afgespoeld’, zei Tobin.

Op donderdag luisterden we naar spannende muziek en beeldden we een vulkaan uit die uitbarstte. Nadien deden we dit op papier met wasco en waterverf. Er verschenen prachtige vulkanen.

We kregen ook nog post over de ijsberen. De Regenboogjes willen ijs voor ons maken, maar hoe moeten ze het ijs dan naar de ijsberen brengen zonder dat het smelt? Daar denken we nog over na. Ook van de Bijtjes kregen we post.

Op het einde van de dag vierden we de verjaardag van Mera. Zij werd in de kerstvakantie zes jaar. We knutselden een verjaardagsboek, een kroon én aten lekkere cakejes. Hoera voor Mera!

Op vrijdag was het dan zover... We maakten een brouwsel van bakpoeder, afwasmiddel en azijn. En zo lieten we onze vulkaan uitbarsten. Wat vonden we dit spannend! Zoals elke vulkaan moest ook de onze nog een naam krijgen. We doopten hem tot de 'Bananenvulkaan'. We eindigden onze week met de muziekronde van Divano. Hij leerde ons het liedje 'op een klein stationnetje' aan.